Vissen die tussen zout en zoet water migreren worden samengevat onder de term diadrome soorten. Hieronder vallen de anadrome soorten, die van zee naar zoet water trekken om zich daar voort te planten èn de katadrome soorten die zich op zee of op de oceaan voortplanten en waarvan het jonge stadium naar zoet water trekt om daar op te groeien.
Inmiddels zijn 4 van de oorspronkelijk 11 diadrome soorten uit Nederland verdwenen en 5 bevinden zich op de rode lijst van het Trilaterale Waddengebied met status van kwetsbare of bedreigde soort. De zeeprik, rivierprik en fint genieten bescherming in de Habitatrichtlijn.
Het grootste knelpunt in de levenscyclus van deze soorten zit in de slechte bereikbaarheid van de paaigebieden en habitatverlies. Ook een slechte waterkwaliteit, met name in het zoete milieu, kan een rol spelen.
Langs de Noord-Nederlandse kust zijn in totaal 55 zout-zoet overgangen, waarvan alleen de Eems nog een relatief ongestoorde gradiënt tussen zee en zoet water heeft. De rest is gescheiden door dijken, sluizen of gemalen, die voor vissen moeilijk of niet passeerbaar zijn.
De zwemcapaciteit van de vissoorten en bij de sluizen heersende stroomsnelheden bepalen de intrek, evenals de afstand die door de sluis moet worden afgelegd. De zwemcapaciteit van vissen wordt sterk bepaald door hun grootte en door abiotische omstandigheden zoals watertemperatuur en zuurstofgehalte.
Als onderdeel van de 'Planstudie Rijksvispassages' schreef ZiltWater het 'Integraal advies vispassages Afsluitdijk', waarin de door het consortium voorgestelde oplossingsvarianten voor de bestaande spuicomplexen worden besproken in de context van het realiseren van extra spuicapaciteit (ESA) en andere toekomstige ontwikkelingen rond de Afsluitdijk.
Als onderdeel van de Deltares-studie 'Zoutlekbeperkende maatregelen Volkeraksluizen' heeft ZiltWater een beknopte analyse uitgevoerd van de effecten van zoutlekbeperkende maatregelen op diadrome vismigratie via de Volkeraksluizen.